kan ook op 26 januari 1806 geboren zijn (dat zou ook doop datum kunnen zijn).
Zij woonden aanvankelijk te Tholen, C 291; hij was toen volgens het bevolkingsregister metselaar. Zij vestigden zich in 1835 vanuit Renesse op de meestoof De Star te Zierikzee, tot dan bewoond door zijn oudere broer Abraham. Zij vestigden zich volgens het bevolkingsregister op 25-08-1836 op de nieuwe gebouwde meestoof De Capel te Capelle onder Nieuwerkerk, nadat drie dagen eerder te Zierikzee nog een dochter was geboren. Zij woonden vanaf 1852 aan de Kerkstraat A 52 (vanaf 1855 A 62), thans Hoge Kerkstraat 17. Hij kocht deze woning in 1852 van de erfgenamen van Huibrecht Franse van de Stolpe en Johanna Sneevliet, die beiden in 1852 waren overleden. Zijn erfgenamen verkochten de woning in 1893 voor fl. 625,- aan Marinus Paasse, die de woning in 1894 verkocht aan Johannes Bal Jaczn. Op meestoof De Capel werd Jan Piet in 1852 als droger opgevolgd door Willem Bolijn, gehuwd met Jacoba Remeeus; hij was de oudste broer van Jan Piets latere schoonzoon Jacob Bolijn. Bij het overlijden van Catharina van Oost in 1848 bezaten zij en haar echtgenoot 2.47.80 ha bouwland te Nieuwerkerk. In 1853 kocht hij op een veiling een tweede woning, aan de Ring (nu nr 45), waar vanaf 1877 zoon Adriaan woonde. Bij het overlijden van Maatje Gravelijn in 1890 bezaten zij en haar echtgenoot onder meer een woonhuis, 8.68.10 bouwland te Nieuwerkerk, enkele vorderingen en een groot aantal effecten, in het bijzonder op Spanje, Portugal en Rusland. De totale waarde van de gezamenlijke boedel bedroeg fl. 68.129,22, voor die tijd een behoorlijk bedrag. De waarde van de effecten was ten tijde van het overlijden van Jan Piet Flikweert in 1893 overigens fors gekelderd. Zijn signalement bij zijn militaire dienstkeuring was: lengte: 1.70 meter, ovaal aangezicht, rond voorhoofd, blauwe ogen, spitse neus, ordinaire mond, spitse kin, donkerbruin haar en donkerbruine wenkbrauwen. Jan Piet Flikweert kwam op 10-09-1837 met attestatie over uit de Hervormde gemeente te Tholen naar de Hervormde gemeente te Nieuwerkerk. Hij scheidde zich daar op 20-06-1838 met zijn kinderen Jacob, Jan, Janna en Maria Klazina af van de Nederlandse Hervormde Kerk met de navolgende tekst: “Den ondergetekenden als lidmaat en aanhanger der ware Gereformeerde Christelijke Kerk in Nederland verklaren bij dezen aan de zoo genaamde hervormde gemeente, dat hij volgens Art. 28 en 29 onzer op Gods Woord gegronde Geloofs belijdenisse, vrijwillig afscheide van het sedert 1816 bestaande hervormd Kerkgenootschap en mij ver Eenige met alle ware gereformeerden waar de Heere die ook geliefd te vergaderen, en houde het na deze verklaringen er voor dat onze namen als afgescheidenen van uw genootschap volgens art. 2 van het algemeen reglement uwer kerk uit uw lieder lidmaatboek zal uitgeschrapt worden.” Jan Piet Flikweert was vanaf 27 augustus 1839 adviserend lid van de afgescheiden kerkenraad. Bij de geboorteaangifte van de oudste kinderen fungeerden steeds als getuigen leden van de christelijk afgescheiden gemeente. In 1848 was dat voorman Dirk van Farowe, die in 1849 emigreerde naar Noord-Amerika. Zij sloten zich waarschijnlijk omstreeks 1863, tegelijk met zoon Jan en diens gezin, aan bij de Ledeboeriaanse Gereformeerde Gemeente te Nieuwerkerk. Dochter Ester werd nog niet in die gemeente gedoopt. Bij de eerste doopbediening, op 30-06-1862, werden wel de twee oudste kinderen van dochter Jacoba in die gemeente gedoopt. Waarschijnlijk sloot hij zich in 1881 aan bij de toen gestichte Nederduitse (Bakkeriaanse) Gereformeerde Gemeente, waartoe ook zoons Giljam en Pieter behoorden